Hoofdstuk 24, tekst B
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2
Nadat Antonius had vernomen dat Cleopatra was gestorven door haar eigen hand, zei hij: "O cleopatra, ik treur niet dat jij aan mij weggerukt bent - snel daarna zal immers een gemeenschappelijke dood ons verbinden. Maar ik ben boos, omdat ik, opperbevelhebber van de Romeinen, door een vrouw overwonnen ben wat betreft moed. Toen beval hij een trouwe slaaf moedig om hem te doden. Met een getrokken zwaard doodde hij echter niet hem, maar zichzelf. Toen Antonius zag dat zijn slaaf zich zonder angst had gedood, zei hij: "Jij hebt aan mij een goed voorbeeld gegeven van de dood", en hij stortte zich meteen in het zwaard. Zwaar gewond, maar nog niet dood, word hij op een bed gelegd. Daar liggend vroeg hij vergeefs aan een slaaf om hem te doden. Toen kwam de secretaris van Cleopatra en beval antonius naar Cleopatra in het grafmonument te brengen. Cleopatra immers, Toen ze over het eind van Antonius had vernomen, beval haar secretaris om hem naar haar toe te brengen. Nadat de slaven Antonius dragens bij het Mausoleum aankwamen, konden ze de door groot grendel gebarricadeerde deur niet openen. Daarom liet de koningin touwen uit het raam naar beneden zakken en beval de slaven Antonius hieraan vast te binden. De vrouw gaf zelf haar hand aan haar stervende en met bloed besmeurde man, en trok hem naar zich toen. Ze legde hem op haar schoot, na hem met moeite door het raam te hebben ontvangen, terwijl ze hem heer, man en bevelhebber noemde. Zo sterft Antonius, liggend in de armen van de vrouw van wie hij heel veel hield.