Hoofdstuk 16, tekst A: Taaloefeningen
taaloefening B:
1 jij kunt
2 willen
3 jullie komen aan,kom aan!
4 wij willen
5 jij wilt
6 jullie kunnen, kan!
7 jij komt aan
8 jij kwam aan
9 hij kan
10 zij kunnen
taaloefening c:
1 wij antwoorden
2 jij ligt
3 liggen
4 hij spoort aan
5 jullie gaan,ga!!
6 ga!,kom!
7 zij schamen zich
8 zij maakt klaar
9 jij vergeet
10 gesprek voeren
11 jij trouwt
12 wij bereiken
13 wij worden wakker
14 jullie bespreken,spreek!
15 wij liggen
16 wil!
17jullie vergeten,vergeet!
18 jullie schamen je,schaam jullie
19 spoor aan
20 jij wilt