Hoofdstuk 9, tekst A: Rome bedreigt (versie 1)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1 nieuwe druk
De vijanden naderden de stad. De consul van de Romeinen riep alle soldaten bijeen. Eén onder hen was Horatius Cocles, een jongeman met een groot lichaam, ervaren in oorlog. Zo zei de consul: "Romeinse soldaten, Rome is in groot gevaar! Jullie, jongemannen, zijn de enige hoop van de stad! Jullie waren altijd onoverwinnelijk, maar nu zijn er overal vijanden rondom de stad en zij verschrikken de Romeinen. De enige hoop is op redding, als jullie de vijanden niet vrezen. Het lot van de stad van de Romeinen ligt in jullie handen. De stad is goed beschermd: de muren verdedigen het ene, de rivier Tiber, het andere deel van de stad. Alleen de brug geeft toegang. Dus moeten jullie de brug bewaken." Horatius en de andere soldaten waren op de wachtpost van de brug. Zij stonden daar dag en nacht, toen Horatius plotseling de vijanden op de Janiculus zag. De berg Janiculus was nu van de vijanden. Kijk, de Etrusken rennen naar beneden naar de brug. Zij riepen uit: "Rome is er geweest! De Romeinen zijn er geweest!" Toen gooiden alle mannen hun wapens rondom Horatius en begonnen naar de stad te rennen.