Hoofdstuk 7, tekst 1: Caesar; De eerste expeditie naar Britannië
Categorie: Boek > Lego
Caesar neemt maatregelen (regel 82 tot en met 88)
82 Zodra Caesar dit bemerkte beval hij dat de oorlogsschepen, waarvan en de verschijning
voor de barbaren nogal ongewoon was en de beweeglijkheid voor het gebruik vrijer, een
beetje moesten worden verwijderd van de vrachtschepen en dat ze door roeiriemen
voortgedreven werden en dat ze werden vastgelegd bij de open zijde van de vijanden en dat
de vijanden daarvandaan op de vlucht werden gedreven, met slingers, pijlen en katapulten,
en dat ze terug werden gedreven. Deze zaak was tot groot nut voor de onzen. Want de
barbaren bleven staan hevig geschrokken en door de vorm van de schepen en door de
beweging van de roeiriemen en door de ongewone soort katapulten, en zij trokken zich
slechts een beetje terug.
Moedig optreden van een adelaardrager (regel 89 tot en met 96)
89 Maar terwijl onze soldaten aarzelden vooral wegens de diepte de zee, zei hij, die de
adelaar van het tiende legioen droeg, nadat hij de goden had bezworen, dat die zaak voor
het legioen gelukkig zou aflopen: ”spring naar beneden, medesoldaten, als jullie niet de
adelaar aan jullie vijanden willen prijsgeven. Ik zal in elk geval mijn plicht hebben gedaan
voor de staat en de opperbevelhebber.” Nadat hij dit met luide stem had gezegd, wierp hij
zich uit het schip en begon de adelaar naar de vijanden te dragen. Toen sprongen de onzen,
nadat ze elkaar hadden aangespoord, (op)dat zo’n grote schande niet werd toegelaten, allen
uit het schip naar beneden. Nadat zij vanuit de dichtstbijzijnde schepen hen gezien hadden,
naderden zij eveneens de vijanden, nadat zij hen gevolgd hadden. Door die zaken
gebruikten de onzen niet dezelfde energie en enthousiasme die zij gewend waren in
voetgevechten te gebruiken,
hevig geschrokken en geheel en al onervaren in dit soort gevechten.
De Britten geven zich over (regel 97 tot en met 109)
97 Er is door beide partijen fel gestreden. Toch werden de onzen zeer in verwarring gebracht
omdat ze en niet hun posities konden behouden en niet stevige voet konden krijgen en niet
de tekens konden volgen en omdat de een uit dit, de ander uit dat schip zich aansloten bij
het eerste het beste veldteken dat hij was tegengekomen. Maar de vijanden vielen de
belemmerde soldaten aan terwijl alle ondiepten bekend waren, zodra ze hadden gezien
vanaf het strand dat sommigen alleen vanaf het schip weggegaan waren, nadat de paarden
aan werden gevuurd.
Toen Caesar dit had bemerkt, beval hij dat de sloepen van de oorlogsschepen en de
verkenningsschepen werden gevuld met soldaten, en zond hij steun aan dezen die hij had
gezien in moeilijkheden verkerend. De onzen, zodra ze op het droge bleven staan, nadat al
hun eigen mensen waren gevolgd, vielen de vijand aan en joegen hen op de vlucht en niet
konden zij hen langer achtervolgen omdat de ruiters geen koers hadden kunnen houden en
het eiland niet hadden kunnen bereiken. Dit ene ontbrak aan Caesar vergeleken met zijn
vroegere geluk

.
Aantekeningen
Regel 85-86: magno usui = dativus finalis, quae = relatieve aansluiting
Regel 89: ablativus absolutus
Regel 91: eveniret = coniunctivus imperfectum
Regel 92: praestitero = futurum exactum!! (= zal hebben ge…/ herkennen aan perf.stam +
ero, eris, enz.)
Regel 93: dixisset = coniunctivus plusquamperfectum
se = de adelaardrager
Regel 94: dedecus = (de schande is) dat de vijanden de adelaar af pakken
Regel 95: hos = de adelaardrager + Romeinse soldaten die als eersten van de boot
afsprongen.
(Onderwerp conspexissent = zij = de Romeinen in de andere boten die ‘hos’ zagen springen
en er achteraan sprongen.)
Regel 97: acriter = bijwoord
Regel 103: quod= relatieve aansluiting