Hoofdstuk 19, tekst A: Horatii en Curatii
Categorie: Boek > Vivat Roma > Boek 2
(Toevallig bevond zich in elk van beide legers drielingsbroers, evenwaardig in leeftijd en krachten, die bij de Romeinen de naam Horatii hadden, maar bij de Albanen de Curiatii. En de koningen stelden aan het het volgende voor: "Wij willen dat elk van jullie voor zijn eigen vaderland vecht. Het oppergezag zal aan het volk toebehoren, waarvan de drieling de overwinnaars (zullen) zijn.†Door deze woorden
aangespoord stemden de Horatii en de Curiatii in met die dingen die aan hen voorgesteld werden. De
koningen bevestigden de voorstellen met een eed, terwijl ze zeiden: “Daar zal het oppergezag zijn,
waar de overwinning zal zijn.â€
Nadat het verdrag gemaakt werd met deze voorwaarde, grepen de drielingbroers hun wapens. Terwijl
de bondgenoten elk van beiden aanmoedigden, riepen ze uit: “De goden en het vaderland en de
ouders, al wie thuis is en al wie in het leger is, zullen kijken naar jullie en jullie gevecht.†Zo, reeds
woest in hun karakter en opgehitst door de stemmen van hun bondgenoten, gingen ze vooruit naar
het midden tussen de twee slaglinies.)
Er werd een teken gegeven en de jongemannen liepen op elkaar af, niet denkend aan hun gevaar maar aan de heerschappij of onderwerping van hun volk.
In de angstige stilte van de toeschouwers kletterden de wapens en schitterden de zwaarden. Elk van beide legers hitste de dapper vechtende jongemanen op.
Dan sneuvelden twee Romeinen. Bij de dood van deze begon het gezamenlijke leger van de Albanen
te roepen met enorme blijdschap, alle hoop verliet het Romeinse legioen al, dat vreesde voor het leven
van de laatste Horatius. Maar elke Albaan apart had verwondingen opgelopen, maar de derde Romein
was ongedeerd wat betreft zijn lichaam. Daarom, hoewel hij allerminst gelijk was aan de drie tegelijk,
was hij toch sterker dan elk apart.
Dan keerde hij zich om, als het ware bang gemaakt door het gevaar, en hij sloeg op de vlucht om zijn
leven te redden. De Curiatii volgden hem. Hij had al een eindje van afstand gelopen, het leger van de
Romeinen jammerde al, het keurde zijn vlucht al af, toen hij omkeek. Hij zag dat er al grote
tussenruimtes waren tussen de vijanden apart. Want ze gingen trager of sneller vooruit, naargelang
de verwondingen het toelieten. Dan keerde hij dadelijk met een snelle loop terug naar de eerste van
hen. Het leger van de Albanen, plots bang gemaakt door het gevaar van hun manschappen, hitste de
tweede en derde broer op, terwijl het riep: “Haast jullie! Breng jullie broer zo snel mogelijk hulp!†De
tweede Curiatius was nog niet aangekomen, toen Horatius die eerste al aanviel en hem doodde met
zijn zwaard.
Dan hielpen de Romeinen, juichend door vreugde en hoop, hun soldaat met geroep. En hij haastte zich
om het gevecht te beëindigen en viel de tweede Curiatius aan, die niet ver meer verwijderd was. Dit
gevecht was kort en leek meer op een moordpartij dan op een gevecht.
Er bleef al telkens één over, maar ze waren niet gelijk in hoop of krachten. Want de ene ging ongedeerd
en woest door een dubbele overwinning vooruit naar een derde overwinning, de andere trok zijn
lichaam, vermoeid door verwondingen en het lopen, naar de dood. Ook dit was geen gevecht. Horatius
zei juichend: “Twee vijanden heb ik aan de Schimmen van mijn twee broers gegeven. Ik zal de
heerschappij van de Romeinen en de onderwerping van de Albanen bevestigen met het bloed van deze
derde Curiatius.†En hij doodde hem, terwijl hij nauwelijks een wapen vasthield, en beroofde hem van
zijn wapens.
(Terwijl Horatius de kolonne van Romeinse soldaten vooropging, ging hij als overwinnaar binnen in
Rome, terwijl hij de wapenbuit van de drie Curiatii droeg. Voor de Capena-poort kwam zijn zus hem
tegemoet, die met één van de Curiatii verloofd was geweest. Bovenop de schouders van haar broer
herkende ze de krijgsmantel van haar verloofde, die ze zelf gemaakt had.)