Hoofdstuk 8, tekst A: Taaloefeningen (versie 3)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1 nieuwe druk
A.
1.amare ev
amabam
amabas
amabat

amare mv.
amabamus
amabatis
amabant

2. occidere ev.
occidebam
occidebas
occidebat

occidere mv,
occidebamus
occidebatis
occidebant

B.
1. Ik maakte bang
2. Hij hoorde
3. Jij nam
4. Zij namen
5. Wij groetten
6. Ik stuurde
7. Jullie hoorden
8. Zij stuurden

C.
1. Jullie prezen
2. Jij had de gewoonte.
3. Hij slaapt
4. Hij heeft geslapen
5. Hij sliep
6. Zij haasten zich
7. Zij haastten zich
8. Wij bleven
9. Hij vluchtte
10. Jullie lachten.
11. Zij blijven.
12. Hij bleef
13. Jij rende
14. Hij antwoordde
15. Hij doodt.

D.
1. Blij kwamen we naar de stad.
2. De jongens hebben de bange koning gedoodt.
3. De Romeinen riepen tevreden: ' Onze aanvoerder verliest nooit hoop.'
4. Nu begrijp ik de goden, hoewel ze dikwijls duistere woorden zeggen
5. Vele mensen verlangen naar grote roem.
6. Het meisje ging als eerste het huis binnen.
7. Hij vreesde alleen een trieste nederlaag.
8. Jullie verlieten tevreden het gevecht.