Hoofdstuk 9, tekst C: Na de zeeslag
1 Het scheen de strategen van de Atheners toe dat Theramenes en Thrasyboulos, triarchen (zijnde), en enkele van de officieren met zevenenveertig schepen 3 naar de gezonken schepen en de mensen daarop moesten varen, en (dat zij) met de andere schepen (moesten varen) naar de schepen die met Eteonikos 6 bij Mytilene voor anker lagen. Toen zij dat wilden doen hielden wind en storm, (omdat deze) hevig geworden (waren), hen tegen. Na een zegeteken te hebben op-gericht, bivakkeerden ze daar. 9 Het hulpbootje berichtte alles rond de zeeslag aan Eteonikos. Hij stuurde dit weer weg, nadat hij de opvarenden (letterlijk: degenen die erop waren) had gezegd dat zij zwijgend moesten wegvaren en met niemand moesten spreken, 12 en dat zij ogenblikkelijk weer naar hun eigen kamp moesten varen, bekranst en roepend dat Kallikratidas de overwinnaar was in de zeeslag (letterlijk: terwijl hij de zeeslag leverde) en dat de schepen van de Atheners allemaal verloren waren gegaan.