Hoofdstuk 26, tekst C (versie 1)
Civilis verdeelde de legermacht van de Bataven in twee delen en zei dit: 'Bataven, hoor mij! Deze nacht zal ons werk worden voltooid! De Romeinse heersers zullen worden overwonnen door de Bataafse slaven! Nu geef ik jullie deze taken: sommigen van jullie zullen het legerkamp stiekem binnendringen en de scheerlijnen van de tenten doorsnijden. Daarna zullen de Romeinen, bedekt door de tenten, door jullie, Bataven, makkelijk worden gedood! Anderen zullen de vloot in verwarring brengen en zoveel schepen wegslepen als zij kunnen! En let zeer goed op dit: neem het admiraalsschip, waar Cerialis in is, want ik wil hem gevangen! Cerialis! Jou, zeer trotse Romein, spreek ik toe, hoewel je afwezig bent, en aan jou zeg ik dat je deze nacht onze slaaf zult zijn! Mijn soldaten, ik zeg jullie dat jullie overwinnaars zullen zijn!'
Nadat deze woorden gezegd waren, voerden de Bataven de bevelen van de leider uit. Terwijl geen enkele wachter hen verhinderde, gingen ze het legerkamp binnen en sneden de scheerlijnen door. Vele Romeinen werden uit hun slaap opgewekt en gedood. Cerialis werd echter gered door een vergissing van de Bataven. Want hij was niet in het admiraalsschip, maar bracht de nacht door in het legerkamp met een zekere Germaanse vrouw.
Plotseling opgewekt door het grote lawaai, werd hij -slaapdronken en bijna naakt- niet door de Bataven herkend. Daarna rechtvaardigden de wachters hun plichtsverzuim door het schandelijke gedrag van hun leider: ze zeiden dat ze bevolen waren stil te zijn, om zo zijn rust niet te verstoren en zo, nadat signalen en stemmen achterwege waren gelaten, dat ook zij in slaap vielen.