Leestekst: De gouden slang
Categorie: Boek > Phoenix > Boek 3
Aulius Umbricius, een zeer rijke Romeinse ruiter,
droeg altijd een zak met daarin zijn rijkdommen met zich mee.
Toen hij op een dag naar de stad Amiternum kwam, verloor hij toevallig zijn zak.
Een arme inwoner van deze stad, Rufus genaamd,
vond deze zak, waarin hij niet alleen duizend talenten vond maar ook een schitterend sieraad, een gouden slang.
Procula, zijn echtgenote, wou noch de talenten noch het sieraad teruggeven en ze zei:
"Wat de goden aan ons gegeven hebben zullen wij zelf moeten bewaken."
Maar de volgende dag werd er in de stad gemeld: "Diegene die de schat van Umbricius zal terugbrengen, zal honderd talenten als beloning krijgen."
Toen zei Rufus tegen zijn vrouw: "Wij zullen de schat terugbrengen en wij zullen zonder één fout honderd talenten krijgen."
En zo gaf Rufus de hele schat terug aan de ruiter en hij vroeg zijn beloning. Maar hoewel de rijke Umbricius zag dat er zelfs niet één talent ontbrak aan de schat, vroeg hij:
"Waar is de andere gouden slang?"
Verontwaardigd zwoer Rufus dat hij niets anders eer gevonden had.
Toch hield Umbricius niet op de andere slang op te eisen
Uiteindelijk sleepten de burgers van de stad, die de rijken begunstigden en haat koesterde tegen de arme, Rufus naar de koning die beval de burgers en de rijke en de arme en de teruggevonden schat bij hem te brengen.
Er was een zekere Lepidus, een zeer beroemde filosoof, aanwezig in wie de koning in het proces heel veel vertrouwen had. Deze Lepidus riep de arme terzijde en zei:
"Vertel mij, heb jij het sieraad van deze man? Als jij het werkelijk niet hebt dan zal ik jou proberen vrij te spreken."
Rufus antworde: "God weet dat ik zoveel als ik gevonden heb, heb teruggegeven."
Toen zei de filosoof tegen de koning: " Die rijke man is zeker eerlijk en geloofwaardig: daarom zal hij nooit terugvragen wat hij niet verloren heeft.
Aan de andere kant lijkt dat die arme niets meer gevonden heeft dan dat hij teruggegeven heeft aan de rijke. Want een slechte mens zou een schat toch niet teruggeven? Hij zou die toch wel helemaal verbergen?
Geef daarom honderd talenten uit de schat aan Rufus; en bewaar de overgebleven schat in een schatkist in de stad, totdat er iemand zal komen die zoekt naar een zak die één slang bevat. Want hier is geen man aanwezig, van wie deze schat is."
Dit oordeel beviel de koning. Maar Umbricius riep uit:
"Het is nodig dat ik beken: deze schat is de mijne, en beslist ontbreekt er zelfs geen enkele talent. Maar omdat ik de arme man zijn beloning misgunde, zei ik dat er ook nog een andere slang ontbrak.
Goede koning, heb medelijden met mij: ik zal aan de arme man teruggeven wat ik hem beloofd heb!"
Daarom gaf de koning de schat aan de rijke terug en Umbricius overhandigde honderd talenten aan Rufus.