Exercitium 31: oef. 34 (versie 1)
Oefening 34
1. De Germanen, die we al twee keer overwonnen hadden, stuurden eindelijk vredesonderhandelaars.
2. Het geld dat die man had beloofd, heeft hij ons niet gegeven.
3. Dit is het standbeeld van Nioba, de hoogmoedige koningin, wiens kinderen door Apollo en Diana zijn gedood.
4. Deze tempel, die jullie op het Capitool zien, is gewijd aan Jupiter en Juno.
5. De wijsheid waarmee de senatoren het land bestuurden, is de grootste lof waardig.
6. De brand die jullie gisteren hebben gezien, heeft een nogal groot deel van de stad verwoest.
7. Ze hebben alles wat ze bezaten verkocht en hebben onze stad verlaten.
8. Er is lang en fel gestreden. Tenslotte kon de stad, die de Galliƫrs met de grootste moed hadden verdedigd, worden veroverd.
9. De zaak waarover door de bode verslag is uitgebracht, was ons al reeds vroeger bekend.
10. De man met wie ik van plan ben komende zomer naar Rome te gaan, is jullie allen welbekend.
11. Het zesde legioen, dat mijn broer afgelopen jaar aanvoerde, is gister, zoals een boodschapper het mij verteld heeft, door de barbaren overweldigd en verjaagd.
12. Niemand van ons is zonder gebrek.