Hoofdstuk 6, tekst B: taaloefening (versie 2)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
A:
1. De Romeinse aanvoerder heeft de mooie stad nog niet veroverd.
2. Oorlogen maken de mannen niet blij.
3. 'Liefde heeft de oorlog beëindigt', zegt de Romeinse koning.
4. Ze hebben het vuur verzorgd en zo hebben ze de stad beschermd.
5. De jongemannen hoorden de boze koningin.
6. De mannen hebben de koning begroet, de vrouwen de koningin.

B:
1. portaverunt - zij hebben gedragen
2. finiverunt - zij hebben beëindigd
3. lacrimaverunt - zij hebben gehuild
4. audiverunt - zij hebben gehoord

C.
1. jullie woorden maken alle Romeinen tevreden.
2. ze verwondden veel soldaten.
3. Romeinse aanvoerders vrezen zo'n oorlog, zo'n nederlaag, zo'n gevaar.
4. na de dood is romulus onstervelijk en leeft tussen de onstervelijke goden.
5. de onstervelijke goden beschermen romulus altijd.
6. na een verschrikkelijke nederlaag huilt het ongelukkige volk.

D.
1. verus (nom.) - de echte koning
2. iuvenem solum (acc.) - de enige jongeman
3. clari / claros (nom./acc.) - de beroemde aanvoerder
4. magnam (acc.) - het grote deel
5. meum (acc.) - mijn goud
6. vestri / vestros (nom./acc.) - jullie ouders