De tweestrijd van Medea Met. 7.7-73
En terwijl zij naar de koning gaan en het Gulden Vlies (de Phrixeïsche vacht) eisen en aan de Argonauten de huiveringwekkende voorwaarde van grote inspanningen wordt gesteld, vat intussen de dochter van Aeëtes een krachtig(e)
10 liefde(svuur) op en na zich lange tijd verzet te hebben, zegt zij, nadat zij haar liefdespassie niet kon overwinnen met haar verstand, ‘Je verzet je vergeefs Medea; een of andere (ik weet niet welke) god staat in de weg en het zou mij verwonderen als dit niet is of in ieder geval iets gelijk hieraan wat liefde (verliefd zijn) wordt genoemd. Want waarom schijnen de bevelen van mijn
15 vader mij te hard? (Ze zijn ook te hard!) Waarom ben ik bang dat hij, die ik tenslotte net gezien heb, omkomt? Wat is de oorzaak van zo grote angst? Verdrijf uit je jonge meisjeshart de vlammen, die je [in je] hebt opgenomen, als je kunt, ongelukkige. Als ik het zou kunnen, zou ik verstandiger zijn. Maar een onbekende macht trekt [aan mij], tegen mijn wil, en verlangen raadt het
20 ene aan, mijn verstand het andere; ik zie wat beter is (betere dingen) en keur dat (die) goed, [maar] ik volg de slechtere. Wat raak jij in vuur en vlam, prinses (koninklijk meisje), voor een vreemdeling en wat haal je je in je hoofd over een huwelijk met (van) een vreemde wereld? Ook dit land kan [je] iets geven om van te houden. Of hij leeft of sterft is in de hand der goden (in de goden); maar
25 moge hij leven! En dit mag ik zelfs zonder liefde smeken; want wat heeft Jason misdaan? Wie, tenzij een wreed [mens], zou niet geraakt worden door de leeftijd van Jason en zijn afkomst en moed? (Wie zou de leeftijd … niet raken?) Op wie, ook al ontbreekt de rest, maakt hij geen indruk met zijn gelaat? (Wie, ook al ontbreken de overige dingen, kan hij niet bewegen met zijn gelaat?) Mijn hart heeft hij zeker bewogen. Maar als ik geen hulp zal brengen (gebracht zal hebben), zal de stierenadem tegen hem aanblazen (zal hij aangeblazen worden
30 door de bek van de stieren) en zal hij slaags raken met zijn eigen aanplant, door de aarde voortgebrachte vijanden, of hij zal als woeste prooi gegeven worden aan de vraatzuchtige draak. Als ik dat zal toelaten, dan zal ik bekennen dat ik geboren ben uit een tijgerin, dan dat [ik] ijzer en rotsen draag in mijn hart. Waarom kijk ik en niet toe terwijl hij sterft en maak mijn ogen medeplichtig
35 door het toekijken? Waarom hits ik de stieren niet tegen hem op en de woeste uit de aarde geborenen en de waakzame draak? Mogen de goden betere dingen willen! Maar om die dingen moet niet door mij gesmeekt worden, maar ik moet ze doen (ze moeten door mij gedaan worden). Moet ik het rijk van mijn vader verraden, en zal door mijn (onze) hulp een of andere vreemdeling gered
40 worden, opdat hij door (toedoen van) mij gered zonder mij zijn zeilen aan de winden geeft en de man van een ander wordt (is), [maar] ik Medea achtergelaten word om gestraft te worden (tot straf)? Als hij dat kan doen of een ander verkiezen boven mij, laat hij dan ondankbaar [als hij is] omkomen! Maar niet is zijn gezicht zodanig (er is niet zo’n gezicht in hem), niet heeft hij zo’n edele geest (adel in zijn geest), is hij zo’n innemende verschijning (zo’n charme
45 van gestalte in hem), dat ik bang hoef te zijn (ik bang ben) voor bedrog en dat hij vergeet wat ik voor hem hem heb gedaan (het vergeten van onze verdienste); en hij zal van te voren zijn [woord van] trouw geven en ik zal de goden dwingen getuigen te zijn bij ons verdrag. Wat vrees je veilige dingen? Bereid je voor en verdrijf elk uitstel. Jason zal zich altijd aan jou verschuldigd
50 zijn, hij zal jou met een plechtige huwelijksfakkel aan zich binden, en in de Griekse steden zul jij door de menigte moeders verheerlijkt worden als redster.
Moet ik dus mijn zus en mijn broer en mijn vader en de goden en mijn geboortegrond verlaten weggevoerd door de winden? Zeker, mijn vader is wreed, zeker mijn land barbaars, mijn broer nog een kind; de wensen van mijn
55 zus staan aan mijn kant, een zeer machtige (grote) god bevindt zich in mij. Ik zal geen grote dingen achterlaten, ik zal grote dingen nastreven: de roem van het redden van de Griekse jeugd en de bekendheid met een betere plaats en steden waarvan ook hier de faam levend is en de beschaving en de kunst(en)
60 van mannen en Aesons zoon die ik zou willen ruilen voor alles wat de hele wereld bezit, met wie als echtgenoot ik gelukkig en geliefd bij de goden genoemd zal worden en met mijn kruin de sterren zal raken.
Wat ervan te denken dat ik weet niet wat voor bergen, naar men zegt, midden in de golven tegen elkaar slaan (komen) en dat Charybdis, vijandig aan de schepen, nu eens het water opslorpt, dan weer uitspuugt (teruggeeft) en dat
65 de roofzuchtige Scylla, omgord met woeste honden, blaft in de diepte van de Siciliaanse zee?
Ik zal zeker voortgaan, terwijl ik vastheb wat ik bemin en mij vastklamp aan de schoot van Jason, over uitgestrekte (lange) zeeën; ik zal voor niets bang zijn, wanneer ik hem in mijn armen houd of, als ik iets zou vrezen, [dan] zou ik
70 vrezen om mijn echtgenoot alleen – vind je dat een huwelijk en geef (leg) je
een mooie naam aan (op) je schuld, Medea? Kijk toch aan hoe een grote goddeloze daad je begint en ontvlucht de misdaad, zolang het kan!’
Zo sprak zij (heeft zij gesproken) en voor haar ogen stonden het Juiste en het Plichtsgevoel en het Eergevoel en overwonnen sloeg Cupido al op de vlucht.