Mercurius vertelt over Syrinx Met. 1.689-712
Categorie: Boek > Examenboeken > 2009: Ovidius als verteller
Dan zegt de god: ‘aan de voet van de koele bergen van Arcadië was te midden
690 van de bergnimfen van Nonacris één Naiade zeer beroemd; de nimfen noemden haar Syrinx. Niet slechts één keer had zij satyrs ontweken die haar achternazaten en alle goden die in het schaduwrijke bos en op het woeste land wonen (die het .. bos en het … land heeft). Zij vereerde de Ortygische godin
695 door haar toewijding en speciaal ook door haar maagdelijkheid; omdat ze ook op de manier van Diana haar gewaad had opgeschort, zou ze voor een misverstand zorgen en zou ze voor de dochter van Latona gehouden kunnen worden, als de een niet een hoornen boog en de ander een gouden boog had. Ook zo zorgde ze voor misverstanden.
Als ze terugkeert van de Lycaeusheuvel, ziet Pan haar en met zijn hoofd
700 omwonden met scherpe pijnboomtakken zegt hij de volgende woorden’ - hij wilde nog vertellen, [namelijk] dat de nimf, na de smeekbeden versmaad te hebben, door afgelegen gebieden was gevlucht, totdat ze bij de rustige stroom van de zandrijke Ladon kwam; dat zij hier, terwijl de golven haar vaart belemmerden, haar vloeibare zusters had gesmeekt haar te veranderen; en dat
705 Pan, toen hij dacht dat Syrinx al door hem was vastgegrepen, in plaats van het lichaam van de nimf moerasrietstengels had vastgehouden; en dat, toen hij daarin zuchtte, de luchtstromen die in de rietstengels in beweging gebracht waren, een dun (ijl) geluid hadden voortgebracht (en) gelijk aan [dat van] iemand die klaagt; dat de god, geboeid door de nieuwe kunst en de zoetheid
710 van de klank, gezegd had: ‘dit zal voor mij de manier blijven om met jou te spreken’, en dat hij zo aan de ongelijke rietstengels die door een verbinding van was met elkaar verbonden waren, de naam van het meisje gegeven had.