Exercitium 17: A+B
Oefening 17a
1. Je bent een gelukkige man, vriend.
2. Is je zus gelukkig?
3. De strijd was niet gelukkig.
4. Je moet je aan de wijze raad van je vader houden.
5. We stonden voor een ontzaglijke rivier.
6. Het leven van de machtige koning was niet altijd gelukkig.
7. Je woorden zijn wijs, maar je daden nutteloos.
8. Aan de andere kant van de rivier wonen de wilde mannen.
9. Hij stond huilend voor de deur.
10. De troepen kwamen met luide stem zingend de stad binnen.
11. Stoutmoedige barbaren verwoestten de bloeiende stad van de Galliƫrs.
12. In zo'n bloeiende stad kan niemand zo'n vreselijk einde voorzien.
13. Ken je het Latijnse gezegde: "door voldoende te weten"?
14. Ze werkten met ontzaglijke ijver, maar vergeefs.
15. Het leven van rijke mensen is vaak ongelukkig, van arme echter gelukkig.
16. De oude tempels zijn mooi.
17. Ooit beviel het me heel erg om met mijn vrienden op de oude brug te zitten.
18. In het begin van de lente kwamen de troepen van de keizer bij elkaar in het oude kamp.
19. De oude wijn was niet licht, maar zwaar.
20. De arme burgers worden door de rijke man vaak financiƫel geholpen.
21. Veel arme boeren zijn de rijke kooplui veel geld verschuldigd.
22. We zullen de hele tijd door onze vrienden geholpen worden.
23. Weest voorzichtig; hoedt u voor hinderlagen.
Oefening 17b
1. Quamquam divitas ingentes habent, tamen non felices sunt.
2. Consulis consulio prudente res publica servata est.
3. Arma vetera inutilia sunt; nova donantur.
4. prudentum virorum consilium non semper hominibus placet.
5. Cantans intrabo.
6. Clamantes ante portam stabant.
7. Onus ingens ferre non possumus.
8. Urbs florens uno nocte deleta.
9. Terra paupere habitant.
10. Viro divite adiuvabimur.
11. Ingenti tempestate omnia deleta sunt.
12. Trans flumen silva ingens est.
13. Pauper, sed prudens femina erat.
14. Pecuniam nobis ridens donabant.
15. Pugnantes pueri domum intrant.