De eerste toespraak van Clearchus (Xenophon, Anabasis, I. 3. 3-6)
Categorie: Auteur > Xenophon
[EXORDIUM] Mannen, leger, wees niet verwonderd dat ik het moeilijk heb met de huidige situatie.

[NARRATIO] Want Kuros is voor mij een gastvriend en hij behandelde mij respectvol toen ik uit het vaderland werd verbannen. Hij heeft mij in het bijzonder tienduizend darieken gegeven, die ik, nadat ik ze ontvangen had, niet voor mezelf aan de kant geplaatst heb, ook niet verbrast heb, maar voor jullie heb uitgegeven. Eerst heb ik tegen de Traciƫrs gestreden en ik heb in het voordeel van Griekenland samen met jullie met hen afgerekend door hen uit de Chersonesos te verdrijven, omdat zij de Grieken die daar wonen van hun land wilden ontnemen. Toen Kuros mij liet komen, vertrok ik met jullie opdat, als hij iets nodig had, ik hem zou helpen in ruil voor de gunsten die ik van hem heb ontvangen.

[ARGUMENTATIO] Omdat jullie niet mee willen optrekken, is het voor mij noodzakelijk om ofwel door jullie te verraden de vriend van Kuros te blijven, ofwel door mijn woord te breken aan jullie kant te blijven. Of ik rechtvaardig zou handelen weet ik niet. Ik kies dus voor jullie en ik zal met jullie al wat nodig is ondergaan. En nooit zal iemand kunnen zeggen dat ik de Grieken naar het land van de barbaren gebracht heb, de Grieken verraden heb en voor de vriendschap met de barbaren gekozen heb. Maar, omdat jullie mij niet willen gehoorzamen, zal ik jullie dus volgen en zal ik al wat nodig is ondergaan. Want ik meen dat jullie voor mij zowel vaderland als vrienden als bondgenoten zijn. En ik meen met jullie respectvol te zijn, waar dan ook. Zonder jullie meen ik niet geschikt te zijn om een vriend te helpen, en om een vijand af te weren.

[PERORATIO] Wees ervan overtuigd dat ik dus zal gaan, waarlangs ook.