Hoofdstuk 18, tekst A (DH): Romulus en Remus
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
1Caedem (r. 1); interfecit (r. 5); morte (r. 7); cecidit (r. 15).
Na de moord op Amulius verlangden Romulus en Remus een stad te stichten
op die plaats, waar de wolvin hen eens gevoed had.
Terwijl ze de muren van de nieuwe stad bouwden, gebeurde er een droeve zaak:
Remus sprong om zijn broer te bespotten over de lage muurtjes die Romulus aan
5het bouwen was.
Vervolgens doodde Romulus zijn broer en voegde (hem) deze woorden toe:
‘Zo zal het ieder vergaan die over mijn muren zal springen.ÂÂ’
De Romeinen vertellen ook een ander verhaal over de dood van Remus:
nadat Romulus en Remus de stad gesticht hadden,
10verlangden beiden in de nieuwe stad te regeren.
Wie van hen (beiden) was echter de oudste? Ze wisten het ook zelf niet.
Dus besloten ze een teken van de goden af te wachten: Romulus ging zitten op de berg de Palatijn om de vlucht van de vogels te bekijken, Remus op de berg de Aventijn.
Daar kwamen voor Remus als eerste zes gieren als een voorteken.
15Terwijl zijn vrienden Remus al als koning van de nieuwe stad begroetten,
vertoonden zich plotseling tweemaal zes gieren aan Romulus.
Toen is er een felle strijd ontstaan onder de vrienden van de broers, waarin (in welke) Remus
sneuvelde.
De nieuwe stad is naar de naam van de stichter Rome genoemd.
3Moord op Amulius.
4Romulus en Remus.
5Het voorzetsel staat tussen het bijv. nw en het zelfstandig nw in plaats van ervoor.
6Ook.
8Dat de muurtjes van zijn broer niets voorstelden.
9In de regel werd de oudste zoon koning. Romulus en Remus waren een tweeling en ze wisten (kennelijk)
niet wie er het eerst geboren was.
10In deze versie wordt Romulus niet als moordenaar van zijn broer beschouwd: Remus viel in de strijd.
11Op de bovenste afbeelding vechten Romulus en Remus met elkaar in een soort stadion.
Op de onderste afbeelding vertonen zich aan beide broers ongeveer evenveel gieren.