Hoofdstuk 19, tekst A: Een slavenopstand
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
De eerste verblijfplaats die hen beviel was de berg Vesuvius.
De senatoren die de opstand zwaar opnamen,
stuurden Clodius Glaber naar de Vesuvius om Spartacus
en zijn mannen te belegeren. Maar zij maakten uit druivenranken
touwen, waarlangs zij afdaalden naar het onderste deel van de berg.
Hiervandaan ontkwamen zij door een tunnel en veroverden zij bliksemsnel
een Romeins kamp. Ook een ander kamp namen zij in en
door heel Campanië dwaalden zij. Niet alleen landhuizen en dorpen,
maar ook vier steden die de mooiste waren van die streek,
Verwoestten zij totaal. Tenslotte was er, omdat dagelijks
vele slaven toestroomden, al sprake van een geregeld leger.
De soldaten hadden schilden die van huiden gemaakt waren.
Zwaarden en projectielen hadden zij gemaakt van het ijzer
van gevangenissen dat zij omgesmolten hadden.
Angstig zeiden de Romeinen tegen elkaar:
“Wij hebben die slaven binnengehaald zoals ooit
de Trojanen het houten paard.”