Hoofdstuk 8 Herodotos 5e
Tegelijk dat de koeherder dat zei, onthulde hij de baby en liet hem zien. Zij, toen de zag dat de baby groot en knap van uiterlijk was, barstte in tranen uit en zich vastklampend aan de knieën van haar man verzocht ze hem in geen geval te vondeling te leggen. Maar hij zei niet in staat te zijn het anders te doen. Dat er namelijk verkenners zouden komen, van de kant van Astyages, om te inspecteren, en dat hij allerellendigst aan zijn einde zou komen als hij het niet zou doen. Toen zij dus haar man niet wist te overreden, zegt de vrouw in tweede instantie het volgende: “Omdat ik je niet kan overreden om hem niet te vondeling te leggen, dan moet jij als volgt handelen. Als het inderdaad beslist noodzakelijk is dat de baby te vondeling gelegd gezien wordt – het is namelijk zo dat ik ook net gebaard hebt, maar ik heb een dood kind gebaard – neem dat dan mee en leg het te vondeling, maar laten wij het kind van de dochter van Astyages als van ons afkomstig zijnde grootbrengen. En op die manier zul jij noch er niet op betrapt worden onrecht te plegen jegens je meesters, noch zal er niet slecht door ons besloten zijn. De dode baby zal namelijk een koninklijke begrafenis krijgen en de nog in leven zijnde zal zijn leven niet verliezen.” De vrouw leek de koeherder gezien de situatie een zeer goed voorstel te doen, en dus deed hij dat onmiddellijk. Het kind dat hij bij zich droeg om het te doden, dat geeft hij over aan zijn eigen vrouw, maar zijn eigen kind, dat dood was, nam hij en plaatste het in de kist waarin hij het andere droeg. En na het uitgedost te hebben met heel de uitdossing van het andere kind, brengt hij het naar de eenzaamste plek in de bergen en legt het daar neer.