Hoofdstuk 20, tekst B: taaloefening A (versie 1)
1. overwonnen zijnde
2. verbonden zijnde
3. gooiend
4. beschermend zijnde
5. bekeken zijnde
6. bevolen zijnde
7. bekijkend
8. gevonden zijnde
9. bevelend
10. antwoordend
11. overwinnend
12. vernietigd zijnde
13. gemaakt zijnde
14. aangespoord zijnde
15. zeggend
16. gezonden zijnde