Hoofdstuk 17, tekst C
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
De omroeper liep, zoals de gewoonte was, naar voren samen met de trompetspeler. Nadat de trompetspeler met de trompet stilte had gemaakt, kondigde de omroeper de vrijheid van Griekenland af. Toen de Grieken deze uitspraak hadden gehoord, greep een enorme vreugde hen. Nauwelijks geloofden zij dat zij het goed begrepen hadden.
Zij riepen de omroeper terug en vroegen hem opnieuw hetzelfde af te kondigen.
Maar toen de Romeinen langzamerhand van bevrijders in heersers waren veranderd, deden de Griekse steden en vooral Corinthe de Romeinen de oorlog aan.
Vervolgens stuurde de senaat de consul Lucius Mummius naar Corinthe. De burgers van Corinthe waren zo verwaand dat zij de verdediging van de stad hadden verwaarloosd. Ze dachten aan de buit, niet aan de strijd. Zij plaatsten vrouwen en kinderen voor het schouwspel van het gevecht in de bergen, niet twijfelend aan de overwinning. Maar het lot was ongunstig en wreed. Voor de ogen van vrouwen en kinderen slachtten de Romeinen de Corinthiërs af. Kinderen en vrouwen maakten zij tot krijgsgevangenen. Zij plunderden Corinthe, een stad van de grootste schoonheid en gedurende duizend jaar een toonbeeld van kunsten. Mummius, de leider van de Romeinen, stuurde veel schepen met beelden naar Italië en vulde daarmee Rome en heel Italië. De Romeinen maakten een puinhoop van Corinthe, waar zij eerst de vrijheid hadden afgekondigd.