Hoofdstuk 25, tekst A
25 A
Anicetus was bereid deze zeer gruwelijke misdaad te begaan. Hij omringde het huis van Agrippina met soldaten. Nadat de deur was opengebroken, duwde hij de tegemoetkomende slaven weg, totdat hij in de slaapkamer aankwam. Daar waren weinig slaven aanwezig, nadat de anderen door angst weggejaagd waren. In de slaapkamer was een zwak licht, en één van de slavinnen.
Agrippina was steeds banger, omdat er nog niemand van haar zoon kwam. Toen de slavin wegging, zei ze: ‘"Laat jij mij ook in de steek?"ÂÂ’ Toen zag ze Anicetus met de kapitein en een centurio. Daarna zei ze tamelijk rustig en tamelijk dapper: ‘"Als jij gekomen bent om mij te bezoeken, bericht aan mijn zoon dat zijn moeder ongedeerd is." Maar als je aanwezig bent voor een misdaad, geloof ik niet dat het bevolen is door mijn zoon.
De soldaten gingen rondom het bed staan, en de kapitein trof als eerste met een knuppel haar hoofd. Toen de centurio al zijn zwaard trok voor de dood, riep de ongelukkige moeder uit, haar buik aanbiedend: ‘"Tref mijn buik!",ÂÂ’ en werd ze gedood door vele wonden. Later is door Nero de grootte van deze misdaad begrepen. De soldaten, de senaat en het volk feliciteerden hem, omdat hij zou zijn ontsnapt aan het gevaar en een misdaad van zijn moeder. Toch kon hij het bewustzijn van de misdaad nooit verdragen. Géén enkele misdaad is immers wreder dan moedermoord. Hij heeft vaak bekend opgejaagd te zijn door de schim van zijn moeder en de brandende fakkels van de Wraakgodinnen.