Hoofdstuk 24, tekst C
De senaat, die meende dat de keizer nog leefde, sprak veel wensen uit voor de gezondheid van de keizer, toen reeds Claudius al dood was en met kleding bedekt. Ondertussen werden in het paleis alle zaken geregeld voor de heerschappij van Nero. Agrippina, als door verdriet overwonnen, pakte Brittanicus vast, de zoon van Claudius, en hield hem op met afwisselende trucs en verhinderde zo, dat hij de slaapkamer verliet. Zij hield ook Antonia en Octavia, zijn zussen tegen, en sloot alle toegangen af met bewakers, omdat ze vreesde dat de dood van de keizer bekend werd gemaakt, ondertussen verspreidden zij het gerucht dat het beter ging met de gezondheid van de keizer. Toen zag de menigte, die samenkwam voor het paleis, midden op de dag de bewakers de deuren openen. Terwijl Burres, de commandant van de Pretoriaanse garde, hem begeleidde ging Nero weg naar de Pretoriaanse cohorte. Daar werd hij, op aansporing van de praefect, met luide gelukwensen ontvangen en in een draagstoel geplaatst. Maar sommige twijfelden steeds opnieuw en ze vroegen opnieuw waar Britannicus was. Zij zagen Brittanicus echter niet terwijl hij uitging. Nadat Nero naar het kamp gebracht was en nadat hij geld had beloofd naar voorbeeld van zijn vader, is hij begroet als keizer door alle soldaten. De senaat heeft de mening van de soldaten gevolgd. Goddelijke eerbewijzen werden aan Claudius besloten en de plechtigheden van de begrafenis zijn niet minder dan die van de goddelijke Augustus.