Hoofdstuk 14, tekst A (versie 1)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
Lucius Manlius was een erg wrede man. Daarom noemde de Romeinse burgers hem de tiranieke. Deze wreedheid gebruikte hij niet alleen tegen vreemden, zoals zijn soldaten en slaven, maar ook tegen verwanten en zijn eigen bloed. Want hij had zijn zoon Titus, een brave jonge man, uit de stad, uit het huis en bij zijn vrienden vandaan gehaald. De jongeman leidde met zijn slaven een leven in armoede en deed slaven werk. Waarom had zijn vader dit gedaan? Omdat hij nogal moeilijk sprak. De vader genas de handicap van de zoon niet, maar maakte het kwaad erger, omdat hij hem bevolen had op een akker tussen de schapen te leven. Alle burgers waren boos op de wreedheid van zijn vader, behalve zijn zoon zelf. Want vader en zoon verschilden onderling erg. De zoon had een vriendelijk karakter. Daarom wilde hij nadat hij over de rechtzaak van zijn vader gehoord had, liever zijn vader helpen dan zijn vijanden.