De catilinae coniuratione, hoofdstuk 45
Categorie: Boek > Ascensus > 4e Jaar
Nadat deze zaken dus zo afgehandeld waren en de nacht vastgesteld werd waarin men zou vertrekken, beval Cicero, die via de gezanten van alles op de hoogte gebracht was, de praetoren L. Vargunteius Flaccus en C. Pomptinus om het gezelschap van de Allobrogen in een hinderlaag op de Mulviusbrug te overvallen. Hij verduidelijkte de ganse zaak omwille van dewelke ze gezonden werden.
Hij stond hen toe het overige zo af te handelen naargelang de omstandigheden dat vereisten. Zij, militaire mannen bezetten in het geheim de brug nadat zij zonder lawaai te maken hun wachtposten hadden opgesteld zoals dat dat voorgeschreven was. Nadat de gezanten met Volturcius naar die plaats gekomen waren en tegelijkertijd aan weerskanten geroep losbrak, gaven de Galliƫrs zich onmiddellijk over aan de praetoren omdat zij vlug het teken herkenden. Nadat Volturcius eerst de anderen aangespoord had, verdedigde hij zichzelf met zijn zwaard tegen de menigte; toen hij vervolgens door de gezanten in de steek gelaten werd, smeekte hij Pomptinus eerst voor zij eigen leven, omdat hij hem kende, omdat hij tenslotte angstig was en vreesde voor zijn leven, gaf hij zich over aan de praetoren zoals aan vijanden.