Hoofdstuk 5, Tekst B
De tweede dag voltrok het huwelijk zich. Vroeg in de morgen werd de bruid met dezelfde kleren versierd. Bij dat werd ze ook versierd met een mooi diadeem en een mooie sluier. Vervolgens gingen iedere verwanten van de bruid naar de plaats van het feest. En daar was iedere familie van de bruidegom aanwezig. Het feest werd de hele dag gedaan en laat in de avond gaf de vader de bruid aan de bruidegom. Terwijl zij allen aanwezig waren, ontstond het moment van de ontsluiering. Toen werden ook geschenken aan de bruid gegeven, eerst door de bruidegom, en daarna door alle aanwezig zijnden. En die allen werden van Eurikleia, maar Eurikleia was niet blij met het feest, want zij was zeer bang, omdat zij zou slapen samen met Dionusodorus. Toen de tijd van de huwelijksprocessie er was, vergoot Eurikleia heimelijke tranen. Maar alleen Dionusodorus merkte het op en zei: "Houd op met huilen en wees gerust," en zij, hoewel een beetje huilend, ging samen met de bruidegom en met de vrienden van de bruidegom in de wagen. De twee moeders begonnen met twee fakkels de processie. Vele anderen volgden, (ook) fakkels dragend. Allen zongen onafgebroken tot aan het huis huwelijksliederen.