Hoofdstuk 19, oefening 13
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 2
A: Hallo vriend! Wat nieuws in de stad?
B: Ik heb veel nieuws gezien en gehoord. Maar ik heb niet genoeg tijd, daarom kan ik zelfs een deel van het voorval niet vertellen.
A: Waarom haast jij je zo erg, en waarom heb jij geen tijd?
B: Niemand is een zo bezet mens als ik; niemand is alleen van de taken.
A: Geef je dan niemand geld, als je zoveel taken vervult?
B: Waarom vraag je dat?
A: Je zou zeker vrienden helpen, die te weinig geld hebben, daarom vraag ik jou?
B: Ik zei al dat ik bezet was, dag!
A: Hij geeft geen vrienden geld! O Jupiter, vernietig die man!