Loukios of de Ezel - par. 1
Toen ging ik weg naar Thessalie: en er was voor mij een of andere vriend van mijn vader daar, een lokale man: en een paard droeg mij en de bagage en een bediende begeleidde ons. Ik ging over de voor mij liggende weg: en daar waren toevallig ook andere mensen die op weg waren naar de stad Hupata in Thessalie, vanwaar zij waren: en wij deelden het zout, en op die manier die lastige weg afleggend waren wij reeds dicht bij de stad, en ik vroeg de Thessaliers of zij een man kenden die in Hupata woonde, Hipparchos genaamd. En ik bracht voor hem een brief van thuis, opdat ik bij hem kon logeren. En zij zeiden dat zij deze Hipparchos kenden en waar in de stad hij woonde en dat hij veel geld had en dat hij slechts 1 vrouwelijke bediende voedde en zijn eigen vrouw: want hij was vreselijk gierig. En toen wij dicht bij de stad waren gekomen, was er 1 of andere tuin en daarin een leefbaar huisje, waar Hipparchos woonde.