Hoofdstuk 13, tekst B?: Vae Victis!
Nu was ook het Capitool in enorm gevaar, omdat de Galliërs in de nacht in stilte omhoog probeerden te klimmen.
Niet alleen de bewakers, maar zelfs de honden merkten hun komst niet.
Plotseling hebben de ganzen, gewijd aan Juno, echter een groot lawaai gemaakt, en wekten legeraanvoerder Manlius, een man voortreffelijk in oorlog, en de overige jongemannen op.
Terwijl de overigen beefden, snelde Manlius de Galliërs tegemoet en wierp een Galliër, staande op de muur, neer met zijn schild. Daarna wierpen de Romeinen met veel wapens en stenen de Galliërs van het Capitool af. Maar Brennus, de woeste koning van de Galliër, hield aan de stad vast. Één man kon nu Rome beschermen: Camillus! Toen hebben de Romeinen hem uit ballingschap teruggeroepen. Maar voordat hij kwam dwong de honger de Romeinen vrede te sluiten. Brennus vroeg duizend pond goud van de Romeinen. De Romeinen wanhoopten aan de aankomst van Camillus. Daarom brachten zij duizend pond goud mee, maar de Galliër legden een te zwaar gewicht op de weegschaal. De Romeinen verdroegen dit niet. Zij wilden al weigeren, toen de brutale koning zijn zwaard aan het gewicht toevoegde en riep uit: 'Wee de overwonnenen!'
Kijk, door een of ander toeval komt Camillus samen met soldaten aan en brengt hulp. Hij schreeuwt uit: 'Met het zwaard, niet met goud heroveren wij ons vaderland.'
De Galliërs, verschrikt door de nieuwe gebeurtenis, nemen de wapens op en meer door woede dan door een plan stormen ze op de Romeinen af. Met een kort gevecht verdrijft Camillus de vijanden uit de stad. Zegevierend keerde hij terug in de stad en het volk noemde hem "Romulus" en "de andere stichter van de stad".