Hoofdstuk 12, tekst B: taaloefeningen
TAALOEFENINGEN
A.
1. n/abl ev vrl; n/ac mv onz.
2. d/abl mv mnl/vrl/onz.
3. d/abl ev mnl/onz
4. d/abl ev mnl/vrl/onz
5. d/abl mv mnl/vrl/onz
B.
C.
1.Zonder mij wil hij niet beginnen
2.De dappere jongemannen hebben grote eer.
3.De oorlog is bij voorbereide vijanden.
4.De burgers waren erg verdrietig door de lange oorlog
5.Ik wil niets beloven aan jou
6.Jij bent bang voor hem, maar zonder reden.
7. Toen bereikte de vrouw de stad.
8. Angstig vluchtten wij voor de grote nederlaag.
9.In de donkere nacht wandelen wij in het bos.
10. Jullie kunnen de moedige stad veroveren, soldaten.
11. Zonder vader in het huis is het jou niet toegestaan binnen te komen.
12. Ik verwondde jullie pijn.
13. Zij pakken de wapens van de stad.
D.
HERHALINGSOEFENINGEN
G.
1. Jij bent een man met een goed karakter.
2. Wij zijn verschrikt door (het) geschreeuw.
3. In het hele huis is stilte.
4. Omdat zij jullie met weldaden hadden geholpen, prezen wij hen.
5. De mannen verschrikken jullie met hun geweldige lichamen.
6. ’s Nachts zijn de mensen gewoon te slapen, zoals jullie weten.
7. Wij waren begerig naar vrijheid.
8. Jullie moesten vechten, toen het vaderland in gevaar was.
9. Hij kon de vijanden niet uit de stad verdrijven.
10. De jongens vertelden zonder angst over de/hun listen.