Hoofdstuk 10, tekst C - taaloefening
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
A
1 van donkere nachten= gen. mv
2 zo'n leven= nom. ev
3 van het mooie zwaard= gen. ev en de mooie zwaarden= nom. mv
4 mijn lichaam= acc. ev en nom. ev
5 weinig mensen= nom. mv
6 grote borst= gen. ev
7 goede burger= gen. ev
8 goede burgers= nom. mv
9 van onze aanvoerder= gen. mv
10 de beste redevoering= nom. ev
11 van jullie redding= gen. ev
12 ongedeerd oog= nom. ev

B
1 ik doode-necas
2 ik zei-dico
3 hij kwam-venit
4 zij leefden-vivunt
5 zij gooiden-iecent
6 jullie overwonnen-vinitis
7 ik tilde op-tolis
8 hij zweeg-tacuit
9 hij overwon-vincit

C
1 de dochters van mijn broer brachten de kleine jongen naar het huis van zijn.
2 jullie moeten altijd de hoop op eer en de hoop op roem hebben zei de aanvoerder van de soldaten, maar de hoop van de aanvoerder was klein.
3 jullie vertelden niks nieuws.
4 jij tilde het zwaard op en doode de vijand.
5 de soldaten zwegen voor een lange tijd, omdat de angst voor een hinderlaag groot was.
6 vaak hebben de ouders een grote liefde voor hun zonen en voor hun dochters.
7 hoewel hij bang is voor de vijanden, toonde hij zijn angst voor de vijand niet.
8 veel mensen hebben angst voor de dood.
9 de soldaat van bijzondere moed verloor zijn leven.
10 mijn paard gooide hem naar de grond.
11 de heerser prees zijn slaven.
12 onze zusters zijn geliefd, zeiden de broers.
13 een god is altijd vol van lust.