Hoofdstuk 6, tekst C: taaloefeningen
A
1 hij heeft gevochten
2 hij verwond
3 zij maken
4 zij hebben gedood
5 hij heeft beƫindigd
6 zij nodigen uit
7 hij heeft gevraagd
8 zij liggen
9 zij gooien
10 zij hebben gevochten
B
1 Claros nom acc m mv heldere aanvoerder
2 magnos acc v ev groot deel
3 vestros nom acc m mv jullie ouders
4 verus nom m ev echte koning
5 solum acc m ev eenzame jongemannen
6 meum acc nom v ev mijn goud