Hoofdstuk 9, tekst B: De Akropolis bezet
Categorie: Boek > Hellenike > Boek 3
Lampito Nadat wij onze mannen hebben overreed zullen wij hen dus dwingen in vrede te leven. [/Wij zullen onze mannen overreden en daarna [/daardoor/zo] hen dwingen…] Op welke wijze kunnen jullie jullie mannen overreden, die (de) schepen en (het) zilver hebben? Met geld of geschenken of door wat te doen?
5 Ly. Maar [/Welnu], ook dat hebben wij goed voorbereid, omdat wij vandaag de Okropolis zullen bezetten, terwijl we de indruk wekken [/schijnen] een offer te brengen. En nadat wij haar bezet hebben, zullen we haar bewaken. (Plotseling hoort Lampito een (of ander) geschreeuw, en nadat ze dat gehoord heeft, spreekt zij Lysistrate toe:)
10 La. Wie schreeuwde er? Wie is er verantwoordelijk voor [/oorzaak van] het geschreeuw?
Ly. Dat is dat wat ik zei [/bedoelde/waar ik het over had]. Want de oude vrouwen, die de Akroplis moesten bezetten, hebben [/bezetten/beheersen] die nu.
14 Maar, Lampito, jij moet naar huis gaan en vervolgens de dingen bij jullie goed regelen, en wij zullen, nadat we naar de Akropolis, die de oude vrouwen bezet hebben, zijn gegaan, die bewaken.
17 (Lampito gaat weg en legt de weg af naar Sparta, en de andere vrouwen gaan naar de Akropolis en bewaken die vervoglens. Plotseling schreeuwt Lysistrate, nadat zij een man heeft gezien die er toevallig [/juist/net] aan kwam).
20 Ly. O, jee, vrouwen; kom snel hierheen, naar mij toe.
Kl: Wat is er? Zeg mij: waarom schreeuw je?
Ly. Een man, ik zie een man eraan komen. Kijk maar. Herkent iemand [/een] van jullie de man, die naderbij komt?
My. Ach!
25 Kl. Maar [/nou], het is duidelijk, Lysistrate, dat Myrrine hem heeft herkend. Want nadat zij hem had gezien en herkend, riep zij ‘ach’ [/jammerde ze/begon ze te jammeren].
Ly. Zeg mij, Myrrine: heeft Kleonike gelijk [/spreekt K. de waarheid]? Heb jij de man herkend? Want ook mij schijn jij de man herkend te hebben [/Want ook op mij maak jij de indruk te man te hebben herkend/ Watn ook ik heb de indruk/ ik denk dat jij de man hebt herkend].
29 My. Bij Zeus, ik heb hem herkend. Want het is Kinesias, van wie ik de vrouw ben.
30. Ly. Dit is nu jouw taak [/Jouw taak is het nu] die man met wie jij samenwoont [/getrouwd bent], te misleiden en hem te beminnen en niet te beminnen.
My. Dat zal ik doen.
Ly. En ik zal jou helpen (hem) te bedriegen door hier te blijven, nadat ik de oude vrouwen heb weggestuurd, wier taak het is de Akropolis te bewaken.