Hoofdstuk 3, oefening 48
Categorie: Boek > Fabulae
OVER DE STRIJD VAN JUPITER EN DE GIGANTEN

De Giganten, de zonen van de Aarde, benijden Jupiter en wensen de macht aan Jupiter te ontrukken. Daarom beramen de Giganten een samenzwering. De Giganten worden de vijanden van de goden. Zij tillen de berg Pelion op en plaatsen hem op de berg Ossa. Zo belegeren zij de Olympus, de burcht van Jupiter en de goden. De goden zien het gevaar en verdedigen zich. Jupiter verbiedt de Zon en de Maan te schijnen; de Zon en Maan geven geen licht. De Giganten strijden in de nacht / in het donker.
Jupiter pakt zijn bliksemschichten en met een schicht mikt hij de berg Pelion van de berg Ossa af. Hij treft de Giganten met zijn bliksemschichten; hij verwondt en doodt hen. De lichamen vallen van de bergen af op de grond. Het bloed van de vijanden stroomt over de grond.
Moeder Aarde huilt om de dood van haar zonen en zij wenst de goden te straffen. Uit het bloed van haar zonen maakt zij mensen. Zij beveelt de mensen de dood van haar zonen te wreken. De mensen houden niet van de goden; zij wensen de wetten van de goden niet te onderhouden. Daarom wensen de goden het mensengeslacht te vernietigen.