Hoofdstuk 8, vertaling toets
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
1 tussen de Trojanen vluchtten Aeneas zijn vader en zijn zoon.
2 Creusa rende achter hen.
3 Zij hebben Troje verlaten en zijn aangekomen bij een tempel buiten Troje.
4 daar zijn zij blijven staan en hebben rond gekeken.
5 ach, Creusa is er niet!
6 Aeneas keerde(p) meteen terug naar Troje en hij zocht(p) daar Creusa.
7 Hij riep uit: 'Creusa, waar ben je? Waarom heb je mij verlaten?
8 De Grieken hebben je toch niet gedood? Kijk, terwijl hij door de stad dwaalt,
9 verschijnt de schim van Creusa aan hem en zegt: 'Aeneas, niet huilen.
10 Ik kan niet weg gaan met jou: de goden verbieden dat.
11 Jij, gehoorzaam aan de goden. Vlucht en red de Penaten (:huisgoden).
12 Tracht een nieuw vaderland te bereiken zonder mij met behulp van de goden.
En nu, vaarwel!
De ,(p), achter bepaalde werkwoordsvormen in de verleden aan geeft aan dat deze in de perfectum vertaald is,