Hoofdstuk 3, oefening 44
1. de lichamen o./l.v.
2. lichaam o./l.v.
3. vanaf/door de bliksem
4. wetten o./l.v.
5. - aan/voor de hoofden
- vanaf/door de hoofden
6. bloed l.v.
7. aan/voor de burcht
8. van het geslacht
9. het licht o./l.v.
10. aan/voor de stem
11. de geslachten o./l.v.
12. de vijanden o./l.v.
13. aan/voor het licht
14. van de vuren
15. vanaf/door het lichaam
16. de moeder l.v.
17. van het hoofd
18. vanaf/door de berg
19. van de bliksems
20. de vaders o./l.v.