Ad Familiares, IV, 6: Ontroostbaar, Niet te troosten
Categorie: Auteur > Cicero
M. CICERO GROET SER. SULPICIUS

1. Servius, graag had ik u, zoals gij zelf schrijft, aan mijn zijde gezien in de zware ramp die mij treft. Hoezeer uw aanwezigheid hier mij zou getroost hebben met uw opbeurende woorden en uw deelneming in mijn droefheid, kan ik opmaken uit het feit dat alleen het lezen van uw brief mij reeds verlicht heeft. Uw woorden hebben het inderdaad vermocht mijn smart te lenigen, gij hebt mij trouwens uw eigen zielenleed als vertroosting aangeboden...
Doch niet alleen uw woorden en uw medevoelen, ook uw gezag stemt mij rustiger. Ik acht het immers misplaatst mijn ongeluk niet te dragen zoals gij in uw wijsheid het van mij verlangt.
Soms bezwijk ik en word ik door droefheid overmand, omdat ik juist die troost mis die in dergelijke omstandigheden niet ontbrak aan wie gij mij tot voorbeeld stelt...

2. Na het verlies van al de titels waarop gij zinspeelt en die mij zoveel inspanning gekost hebben, is mijn dochter, de enige steun die overbleef, mij nog ontvallen. Noch de belangen van mijn vrienden, noch die van de staat konden mij boeien, het forum trok mij niet meer aan en het senaatsgebouw kon ik niet meer aanzien: ik achtte - en het was werkelijk zo - alle vruchten van mijn arbeid, alle voordelen mij door het lot geschonken, voor altijd verloren. Wanneer ik dan bedacht dat zulke tegenslagen gemeen waren aan u, aan mij en aan vele anderen, wanneer ik mijn ongeluk te boven kwam en mij geweld aandeed om alles geduldig te verdragen, wist ik steeds bij wie ik mijn toevlucht moest zoeken, waar ik kalmte kon vinden. Ik had iemand bij wie ik mijn hart kon uitspreken en in wiens vriendschap ik nieuwe moed schepte. Nu is het echter of die geweldige slag de wonden die geheeld schenen, terug openrijt. Vroeger wachtte mij een huis waar ik troost vond na politieke ontgoochelingen; nu kan ik geen rust vinden in de zorg voor een welvarende staat, wanneer ik bedroefd mijn huid ontvlucht. Ik voel mij een vreemde én thuis én op het forum, omdat ik thuis de smart niet kan helen die de politieke toestand mij berokkent en de staat mijn huiselijk leed niet verlicht.

3. Met des te meer ongeduld wens ik u te zien, want niets kan mij meer troosten dan onze gehechtheid aan elkaar en onze gemoedelijke gesprekken.