Hoofdstuk 2, oefening 40
JUPITER IS DE HOOGSTE GOD VAN DE ROMEINEN
De god Saturnus en de godin Rhea heersen over hemel en aarde. Zij wonen in de hemel en op de Olympus. De Olympus is de hoogste berg van Griekenland.
Rhea baart Saturnus drie zonen en drie dochters. Ceres, Vesta en Juno zijn de dochters, Neptunus, Pluto en Jupiter de zonen van Rhea en Saturnus. Saturnus vreest zijn zonen en dochters; daarom wenst hij hen te verslinden; maar Jupiter verdrijft als jongen Saturnus van de Olympus en hij verjaagt hem naar Latium. In Latium verschuilt Saturnus zich bij de Latijnen. Nu is Jupiter koning. Hij wordt de hoogste god van de Romeinen.
Jupiter is een schone god. Hij heeft zwarte hoofdharen en een zwarte baard. Groot en streng zijn de ogen van de god. De bliksem is zijn wapen, de adelaar zijn bode, de donder is de stem van de god.
Jupiter regeert over hemel en aarde. Hij zegt tegen Neptunus: "Neptunus, ik geef aan jou de zee; ontvang de zee en regeer!" Neptunus regeert over de zee. Pluto ontvangt en bestuurt de Tartarus. Ceres verzorgt het graan. Vesta beschermt de huizen. Juno wordt de vrouw van de hoogste god en de koningin van de goden.
De godin Juno baart twee zonen: Vulcanus en Mars zijn de zonen van de godin.
Jupiter en Juno maken vaak ruzie.
De goden van de Romeinen geven niet altijd het goede voorbeeld aan de Romeinen. Toch vereren de Romeinen hen met offers en gebeden.