Germania § 19
Dus leiden ze een leven met een omheinde (vrij: welbepaalde) kuisheid, niet gecorrumpeerd door enige verlokkingen van schouwspelen of door prikkelingen van feestmalen. De mannen en de vrouwen kennen in gelijke mate geen geheime liefdesbrieven. In verhouding tot zo’n talrijk volk, is er zeer weinig overspel, waarvan de straf onmiddellijk komt en is toegewezen aan de echtgenoten: nadat de haren zijn afgesneden, verdrijft de echtgenoot haar naakt, in tegenwoordigheid van de verwanten, uit zijn huis en jaagt hij haar met een zweep doorheen heel het dorp. Er bestaat immers geen enkele vergiffenis voor het vergooien van de zedigheid: noch door haar schoonheid, noch door haar leeftijd, noch door haar rijkdom zou ze nog een echtgenoot kunnen vinden. Niemand lacht ginder immers met ondeugden, verleiden en zich laten verleiden noemt men niet ‘meegaan met z’n tijd’. In elk geval zijn die stammen er beter aan toe (dan elders), stammen waarin enkel jonge meisjes huwen en met de hoop en de wens van de echtgenote (eigenlijk: de hoop en de wens van jonge meisjes dat zij een echtgenote zullen zijn) eens en voorgoed komaf wordt gemaakt. Zo krijgen ze één echtgenoot, zoals ze één lichaam en één leven (hebben), opdat geen enkele gedachte over die grens zou gaan, opdat de begeerte niet langer (zou duren), omdat ze als het ware niet van de man, maar als het ware van het huwelijk zouden houden. Het aantal kinderen beperken of iemand van de nakomelingen doden, wordt als een schanddaad beschouwd, en daar zijn goede zeden meer waard dan elders goede wetten.