Hoofdstuk 10, tekst C (versie 2)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
Tussen de gijzelaars was Cloelia, een meisje van hoge afkomst. Cloelia de leider van de meisjes, besloot te ontvluchten.
Nadat zij de bewakers had bedrogen leidde zij veel meisjes stiekem uit het legerkamp van de vijand naar de oever van de Tiber, waar de Etrusken een legerkamp hadden geplaatst. Alle meisjes zwommen ongedeerd de rivier over, toen begonnen de Etrusken wapens op hen af te schieten. Toch kwamen zij ongedeerd aan bij de andere oever.
De koning, zodra hij de vlucht van de meisjes vernomen had, stuurde meteen, een boos bericht naar Rome. "Jullie Romeinen verbroken een verbond! Koning Porsenna beveelt jullie alleen Cloelia als gijzelaar terug te geven, hij vind de andere meisjes niet belangrijk. Bovendien had hij uit bewondering voor de moed van Cloelia, eraan toegevoegd: "Als de Romeinen Cloelia terug willen geven, is de koning bereid haar ongedeerd naar Rome terug te sturen."
Daarom gaven de Romeinen Cloelia als onderpand van de vrede terug. Koning Porsenna prees niet alleen, maar hij eerde ook de moed van het meisje: Zoals hij beloofd had, stuurde hij haar terug, maar hij was bereid om maar een deel van de gijzelaars te bevrijden. Hij vroeg Cloelia welke gijzelaar zij naar Rome wilde brengen.
Toen koos het meisje de jonge jongens, omdat jongens het meeste slachtoffer zijn van onrecht. De koning, zoals hij gezegd had, bevrijdde hen.