Hoofdstuk 25, tekst A (versie 2)
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
Onze staat is in zeer groot (grootst) gevaar: Het wordt niet door magistraten, maar door één man bestuurd: Door Julius Caesar. Laten we haar (de staat) dus herstellen. Laten wij in het midden tegen Caesar opheffen en de stad bevrijden. Iedereen stemde in en legden een eed af. Nadat Brutus aan de goden de woorden smeekte "Goden, Moge jullie ons besluit begunstigen en ons helpen', gingen de samenzweerders uiteen.
De volgende dag ging Caesar de curia binnen en ging zitten. Meteen omringden de samenzweerders hem. Terwijl de één deed of hij iets wilde vragen en zijn toga greep, pakte de ander zijn arm. Caesar schreeuwde verwondert "Dat is warempel geweld". Eerst probeerde hij terug te vechten, maar toen hij zag dat hij door velen werd aangevallen en zijn hoofd werd bedekt door zijn toga, viel hij stervend neer.
Het gerucht gaat dat toen hij Brutus tussen de samenzweerders herkende riep: 'Jij ook Brutus, mijn zoon?'
Nadat vele samenzweerdesr Caesar opslag hadden verwond lieten ze hem op de grond liggen en vluchtten weg. De overige senatoren vluchtten ook weg. Hij heeft tamelijk lang dood gelegen, totdat slaven zijn lichaam in/op een draagbaar plaatsten en naar huis brachten.