Hoofdstuk 20, tekst D: taaloefeningen (versie 1)
A. (alleen vertaling)
1. voor alle ouders
2. naar de verschrikkelijke bergen
3. uit de brede stad
4. i.p.v. de verstandige woorden
5. met het snelle schip
6. rondom de fijne maaltijd
7. in de grote diepte
8. door de vijandige afkomst
9. dichtbij de liefste stad
10. weg van het welgezinde vaderland
B.1. Leugenachtige man
2. Wijze Socrates
3. aangename huizen
4. -
5. Geen enkel jaar
6. Leugenachtige Zeus
7. -grote kracht
8. De snelle boodschapper/ de snelle boden
9. Betere woorden/ een beter verhaal
10. Goedgezinde koning
C.
1. Argos was vaak met kracht en snelheid de beste.
2. Poseidon haatte Odysseus altijd door zijn zoon, Polyfemos.
3. Toen Eurykleia haar meester herkende, wilde zij gaan staan, maar Odysseus hield haar tegen.
4. Warme tranen stroomden over Eurykleia, omdat ze meende dat haar meester gestorven was.
5. De vreemdeling heeft niet alleen de gestalte, maar ook de stem lijkend aan Odysseus.