Hoofdstuk 13, tekst C
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
De onverstandige schoolmeester

De schoolmeester leidde niet alleen in vrede, maar ook in oorlog de jongens van de poort weg naar de velden en zij besteedden hun tijd aan spelen en serieuze gesprekken. Maar de schoolmeester was van plan een misdaad te begaan. Dus wat deed hij? Hij bracht de jongens, onwetend van gevaar, tot opperbevelhebber Camillus in het Romeinse legerkamp. Hij zei tot opperbevelhebber Camillus de volgende woorden: 'Deze jongens lever ik uit aan de Romeinen. Zij zijn zoons van ouders van hoge afkomst. Als jullie hen als gijzelaars accepteren, zal de hele staat van de Faliskers in jullie macht zijn.' Dus waren de jongens in groot gevaar. Maar Camillus antwoordde boos: 'Je bent niet bij een misdadig volk en ook niet bij een onbetrouwbare opperbevelhebber met een misdadig geschenk gekomen. Wij zijn geen bondgenootschap met de Faliskers, maar oorlog. Maar wij vechten niet met jongens, maar met soldaten.' Toen is de schoolmeester op bevel van Camillus beroofd van zijn toga en zijn zijn handen achterop zijn rug gebonden. Zo levert hij hem uit aan de jongens en hij geeft ze één voor één takken. Verdrijf hem met deze takken uit mijn legerkamp en voer hem naar jullie stad. En zo deden de jongens.