Hoofdstuk 26, tekst C, taaloefening A
1. Nadat de heerser deze dingen had leren kennen.
2. Van de verborgen slaaf.
3. Terwijl de kinderen zich wassen.
4. Van dit gezegde woord.
5. Nadat de vrouw aangekomen was.
6. Nadat de heerser dit goed had aangetoond.
7. Nadat de geschenken waren gegeven.
8. Nadat de koning was verschenen.
9. Van de bevolen daad.
10. Nadat de man was weggegaan