Hoofdstuk 9, tekst B: Staaltje van moed
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
Maar Horatius pakte de mannen één voor één vast, hij hield hen tegen, hij schreeuwde uit: 'Bij de goden en mensen ik smeek jullie te blijven staan. Als wij vluchten en de brug intact achterlaten, zal Rome van de vijand zijn! Want zij zijn begerig naar een hevig gevecht en onsterfelijke roem. Jullie moeten mij helpen en de stad beschermen! Het is noodzakelijk de brug af te breken en in brand te steken! Ondertussen hou ik de vijand tegen!' Daarna bleef hij vòòr de brug staan en scheldt de Etrusken uit: 'Jullie, slaven van een tirannieke koning, onwetend van vrijheid vallen jullie onze vrijheid aan!' De boze vijanden rennen in op Horatius, tegelijkertijd hield het gekraak van de instortende brug, het lawaai van de juichende Romeinen hun aanval tegen.
Toen smeekte Horatius: 'Vader Tiber, neem deze wapens aan en deze soldaat als teken van moed!' Daarna sprong hij gewapend naar beneden en zwom over naar de stad. Omdat de Etrusken Rome niet konden veroveren, begonnen zij de stad te belegeren. Horatius behaalde grote roem en de burgers plaatsten een beeld van hem op de plaats van de volksvergadering.