De catilinae coniuratione, hoofdstuk 14: §1-5
Categorie: Boek > Ascensus > 4e Jaar
In zo'n grote en verdorven staat had Catilina, hetgeen zeer gemakkelijk was om te doen, alle misdadigers en schurken rondom zich verzameld als bendes van volgelingen. Immers elke onzedige, echtbreker en slemper die door het gokken, de braspartijen en de ontucht, de van de voorouders geërfde bezittingen verspild had, en diegene die een grote schuld opgestapeld had, om daarmee zijn misdaad of schurkenstreek los te kopen, bovendien, alle hoogverraders overal vandaan, goddelozen, degenen die veroordeeld waren door vonissen of in ruil voor hun daden een vonnis vreesden. Bovendien diegenen die de hand of de taal voedde door meineed of burgermoord, kortom, allen die een misdrijf, de armoede en hun schuldbewuste geest kwelde, dat waren Catilina's meest vertrouwde vrienden. Maar indien iemand, nog vrij van schuld, in zijn vriendschap terechtgekomen was, werd hij door de dagelijkse omgang en de lokmiddelen gemakkelijk helemaal gelijk gemaakt aan de overigen. Het meest echter streefde hij naar vriendschappen met jongeren, hun geesten, die nog zacht waren en beïnvloedbaar door de leeftijd, werden zeer gemakkelijk door listen ingepalmd.