Tekst 5.9: Daniël tegen Baäl
Categorie: Boek > Epauxe > 3e Jaar
De Babyloni�rs hadden een afgod, genaamd Ba�l. Aan hem werden elke dag twaalf korven brood, vier schapen en zes maten wijn ( ongeveer 240l wijn) gegeven. Cyrus vereerde Ba�l en iedere dag aanbad hij hem. Dani�l aanbad enkel de Heer zijn God. De koning zei hem: "Waarom aanbid je Ba�l niet?"
En hij antwoordde: "Omdat ik geen godenbeelden aanbid die gemaakt zijn door mensenhanden, maar alleen de levende God, die de aarde en de hemel geshapen heeft.
En de koning zei: "Vind je Ba�l dan geen levende god? Of zie je niet hoeveel hij iedere dag eet en drinkt?"
En Dani�l zei: "Je vergist je, koning, want die is vanbinnen leem, vanbuiten brons, en hij heeft nog nooit iets gedronken of gegeten.
Woedend riep de koning de priesters van Ba�l (ze waren met zeventig buiten hun vrouwen en kinderen) en hij zei aan hen:
"Als het niet Ba�l is die altijd alles opeet, en als jullie niet vinden wie het wel is, zullen jullie sterven. Indien jullie aantonen dat het Ba�l is die eet, zal Dani�l sterven, omdat hij Ba�l beledigd heeft."
En ze antwoordden: "Goed, koning."
Toen ze samen met de koning en Dani�l naar de tempel van Ba�l gegaan waren zeiden ze:
"Kijk, koning, wij zullen buiten blijven, nadat u de spijzen en de wijn aan Ba�l hebt voorgezet, sluit dan de deur en verzegel hem met uw zegelring. Als je morgenvroeg niet alles opgegeten vindt door Ba�l, zullen we sterven.
Als u echter alles opgegeten vindt, moet Dani�l sterven, omdat hij gelogen heeft over Ba�l en over ons."
Toen de spijzen en de wijn naar binnen gebracht waren, beval Dani�l de dienaars fijne as te brengen.
En terwijl alleen de koning toekeek, bestrooide hij de vloer van de tempel met de fijne as.
Daarna verzegelde de koning de deur met zijn zegelring nadat hij hem gesloten had.
De volgende morgen vroeg ging de koning samen met Dani�l naar de tempel en vroeg:
"De zegels zijn toch wel ongeschonden, Dani�l?"
"Ja, koning." antwoordde hij.
en nadat de koning de deur geopend had, naar het altaar gekeken had en gezien had dat het leeg was, riep hij met luide stem: "Je bent groot, Ba�l, bij jou is er geen list. Want je hebt alles opgegeten."
Dani�l begon te lachen en nadat hij de koning verhinderd had om binnen te gaan zei hij aan hem: "Kijk eens naar de grond, sire. Wat zie je daar? En van wie zijn die sporen?"
De koning zei: "Ik zie de sporen van mannen en vrouwen en kinderen."
En zeer woedend beval hij de priesters gevangen te nemen.
Angstig toonden ze hem de verborgen ingang waarlangs ze 's nachts binnenkwamen om alles wat op het altaar lag te eten en te drinken.
De koning vermoordde hen en leverde Ba�l over aan Dani�l. Die vernielde hem en zijn tempel.