Tekst 6.5: De redding van Kypselos
Oorspronkelijk was de staatsvorm van Korinthe een oligarchie. De archonten, Bacchiaden genaamd, huwden hun dochters altijd aan zonen van Bacchiaden uit en de zonen huwden enkel dochters van Bacchiaden. Een zeker Amphion, die zelf ook van één van die mannen was, had een kreupele dochter: omdat ze kreupel was kreeg ze de naam Labda. Aangezien ze mank was, wou er dus niemand van de Bakchiaden haar tot vrouw nemen. Tenslotte werd ze uitgehuwd aan een man uit het volk van het district Petra, genaamd Aëtion. Labda schonk Aëtion geen kinderen. Daarom ging hij dus naar Delphi. Nadat hij dus het heiligdom was binnengegaan, sprak de Pythia hem dadelijk toe met de volgende woorden: "Aëtion, niemand eert jou, hoewel je eerbaar bent: Labda zal een hele grote steen ter wereld brengen, die de oligarchen zal verbrijzelen en zich meester zal maken over de stad. "Er werd aan de Bacchiaden gemeld dat Aëtion een dergelijk orakel had gekregen. Aan hen werd vroeger het volgende orakel gegeven, toen was het onduidelijk, maar het wees naar hetzelfde als het orakel dat Aëtion gekregen had en het luidde als volgt: "Een arend woont in de rotsen, hij zal een verschrikkelijke leeuw ter wereld brengen, die zeer veel mensen uit de stad zal ombrengen." Zodra ze het orakel dat aan Aëtion gegeven was hadden vernomen, begrepen ze onmiddellijk ook dat wat aan henzelf was gegeven. Ze besloten dus de zoon die Aëtion zou krijgen te doden. Wanneer de vrouw dus haar zoon ter wereld had gebracht, zonden ze 10 mannen naar het district Petra om het kind te doden. Toen die daar aangekomen waren en het huis van Aëtion waren binnengegaan,vroegen ze naar het kind. Omdat de moeder allerminst vermoedde waarvoor ze gekomen waren en omdat ze dacht dat ze naar het kindje vroegen uit vriendschap voor haar vader, ging ze het halen en gaf het aan één van hen in handen. Ze hadden besloten, toen ze op weg waren, dat hij die het kind als eerste in handen kreeg, het zou doden door het op de grond te werpen. Toen Labda het was gaan halen en het in handen had gegeven begon het kindje te lachen door goddelijk toeval naar de man die het in handen had gekregen. Toen hij het gezien had, werd hij door medelijden verhinderd het te doden, en hij gaf het door aan de tweede, deze aan de derde, en deze aan de vierde, en zo deed het kindje de ronde van de tien, omdat niemand in staat was het af te maken. Nadat de tiende het kindje aan de moeder teruggegeven had, gingen ze buiten, zonder iets te zeggen. Ze bleven niet ver van de deur staan en beschimpten elkaar en vooral diegene die het het eerst in handen had gekregen, omdat hij niet gehandeld had volgens de afspraken. Tenslotte besloten ze opnieuw binnen te gaan en samen de moord uit te voeren. Maar omdat Labda zich verwonderd afvroeg waarom ze zonder één woord te zeggen buitengegaan waren, ging ze bij de deur staan en ze luisterde stiekem naar de twistenden. Toen ze begreep waarover ze aan het twisten waren, werd ze doodsbang, en verborg onmiddellijk het kindje in het meelvat (dat toevallig leeg was), en omdat ze wist dat ze na hun terugkeer alles zouden doorzoeken hoopte ze dat geen van hen op zo'n plaats zou zoeken. En inderdaad, het gebeurde: Nadat ze waren binnengekomen zochten ze overal, maar in het meelvat keek niemand. Toen het kindje niet meer te zien was, besloten ze weg te gaan en aan de opdrachtgevers te zeggen dat ze alles gedaan hadden wat ze hadden bevolen. Daarna groeide het kind en omdat hij op zo'n manier aan de dood was ontsnapt, noemden zijn ouders hem Kypselos. Toen hij een man geworden was, bracht hij, vertrouwend op de voorspelling van zijn vader, kameraden bijeen en nadat hij zich meester had gemaakt van Korinthe doodde hij sommige Bacchiaden, anderen verbande hij uit de stad.