Hoofdstuk 8, Tekst A
Het waren de grote Panathenaia, waarbij ook een paardenrace plaatsvond (letterlijk: was). Toen de dag van de paardenrace aangebroken (letterlijk: geworden) was, ging Kallias, de zoon van Hipponikos, die (toevallig) verliefd was op Autolykos, (die) een jongetje (was), naar het schouwspel, terwijl hij hem meenam (= met hem). Toen de paardenrace was afgelopen, ging hij met (letterlijk: terwijl hij meehad) Autolykos en diens vader naar zijn (letterlijk: het) huis in Peiraieus.
Onderweg (letterlijk: op weg) zagen zij Sokrates en Kritoboulos en Charmides met elkaar in gesprek (letterlijk: terwijl ze met elkaar spraken). Kallias zei tegen hen: "Mooi dat ik jullie tegenkom (letterlijk: op het goede ogenblik kom ik jullie tegen); want ik sta op het punt Autolykos en zijn vader thuis te ontvangen. De maaltijd zal veel schitterender worden, als ook jullie met mij mee zouden gaan naar mijn huis. Want jullie zijn zeer wijze mannen, en ik zou jullie graag ontvangen in mijn huis."
Allen gingen met Kallias mee en gingen naar zijn huis. Toen zij in het huis waren aangekomen, gingen de anderen op de bedden (aan tafel) aanliggen, maar Autolykos ging bij zijn vader zitten. De slaven zetten de tafeltjes bij hen neer en sommige gaven het brood aan de aanwezigen, en andere schonken de wijn in.