Hoofdstuk 12, opdr. 6
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 1
1 Augustus heeft Julia overgebracht naar een klein eiland. Julia hield niet van dat eiland.
2 De veldheer heeft een triomftocht gehouden. Hij verheugt zich zeer over die triomftocht.
3 Marcus las een boek. Dat boek ging over keizer Augustus.
4 Kijk, daar wandelt een mooi meisje. Ik houd niet van de moeder van dat meisje.
5 Cleopatra was koningin van Egypte. Antonius leefde met haar in Alexandrië.
6 Octavianus bevrijdde veel mensen van vrees. Daarom noemden de senatoren hem vader des
vaderlands.
7 Augustus gaf ons vrede. Wij verheugen ons zeer over die vrede.
8 Veel ongelukkige mensen verlangden geld van de mannen. Maar de mannen gaven ze niets.