Hoofdstuk 3, opdr. 2
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 1
cavetis 2 mv cavere – op zijn hoede zijn, oppassen, uitkijken
petunt 3 mv petere – gaan naar
licet 3 ev — – het is mogelijk, het is geoorloofd
ludo 1 ev ludere – spelen
timetis 2 mv timere – bang zijn (voor), vrezen
clamamus 1 mv clamare – roepen, schreeuwen
iuvat 3 ev — – het is leuk, het is prettig
student 3 mv studere – studeren
video 1 ev videre – zien
plauditis 2 mv plaudere – klappen, applaudisseren
agit 3 ev agere – doen
solemus 1 mv solere – gewoon zijn
es 2 ev esse – zijn
respondet 3 ev respondere – antwoorden
dubitas 2 ev dubitare – aarzelen
legitis 2 mv legere – lezen
rogas 2 ev rogare – vragen
docetis 2 mv docere – onderwijzen
sto 1 ev stare – staan
veniunt 3 mv venire – komen
audio 1 ev audire – horen, luisteren
tacemus 1 mv tacere – zwijgen
intrant 3 mv intrare – binnengaan, binnenkomen
gaudes 2 ev gaudere – zich verheugen, blij zijn
sedemus 1 mv sedere – zitten
voco 1 ev vocare – roepen
sumus 1 mv esse – zijn